keimpe.reismee.nl

Week 5/12 - Gekleurde Blaadjes aan de Seine

Châtillon, le 3 novembre 2019

Ik ben dan nu wel in Frankrijk, maar voor Franse taferelen hoefde ik Nederland eigenlijk niet te verlaten. Zelfs ici, in de stad van de revolutie, krijg ik mee dat het Malieveld harder beeft dan ooit te voren. Naast de boeren en de bouwvakkers zag ik dat nu ook de leraren gaan afreizen naar de hofstad om hun ontevredenheid te manifesteren. Toen ik dat las ontdekte ik bij mezelf dat ik onbewust nog steeds even dacht: ‘chill, dan hoef ik niet naar school.’ Snel realiseerde ik me echter dat ik mijn VWO-diploma nu al maanden op zak heb en dat dit nieuws voor mij helemaal niet relevant is. Voor die onbewuste-ik is het vast niet voortestellen dat ik nu betaal om vrijwillig naar een school te gaan, waar ik nota bene Frans aan het leren ben. Toch ervaar ik hier nu, bewust, geweldige weken, vraiment incroyable. Zoals gewoonlijk volgt er weer een ‘blogpost’, een gewoonte die ik ook deze week voortzet. Op deze donkere zondag 3 november schrijf ik dan ook een verslag van alweer mijn vijfde week.

Ten eerste, de klok is verzet, de dagen worden korter en kouder en november is om de hoek komen kijken, oftewel: de herfst is echt aangebroken. Als ik onder de grote bomen door loop die de kade van de Seine van het Quartier Latin overwoekeren strompel ik over oranje, rode en bruine bladeren. Als ik verderop de Boulevard Saint-Michael af loop zie ik niks anders dan etalages overspoeld met pompoenen en heksenmutsen. Zelfs de trotse Fransen hebben Halloween toegelaten tot hun cultuur. Op donderdagavond, 31 oktober, kon ik dan ook overal mensen zien lopen verhuld in schmink of verborgen achter maskers. Samen met wat Brazilianen van mijn school ben ik die Amerikaanse avond dan ook naar een Halloweenfeest gegaan, wel Braziliaans natuurlijk. Zonder ook maar een woord te begrijpen heb ik de hele nacht op Portugese muziek gedanst. Deze avond begreep ik wel waarom het Carnaval van Rio wordt gezien als een van de meest swingende en kleurrijkste evenementen van le monde, Brazilianen weten hoe ze moeten feesten. Gelukkig was het de volgende dag Allerheiligen (Toussaint), wat in Frankrijk betekent dat scholen en winkels gesloten zijn, en voor mij betekent dat ik lekker ongestoord kan slapen.

Vorige week beschreef ik hoe ik op het kerkhof Père Lachaise bewonderend alle graven en tomben van bekenden en onbekenden bestudeerde, van simpele stenen tot excentrieke obelisken. Om mijn bewondering voor rustplaatsen voort te zetten heb ik dit weekend de meest absurde en theatrale tombe van de stad bezocht. Onder een gigantische gouden koepel rust de kleine keizer, de heer Napoleon. Zijn sarcofaag is tegenstelling tot zijn bijnaam erg groot. Hij ligt symmetrisch in het hart van de kerk van Les Invalides, omringt door twaalf reusachtige gevleugelde engelen, die elk een veldslagoverwinning symboliseren. Ook zijn zoon ligt ergens in een hoekje van het gebouw, verborgen onder een robuust standbeeld van zijn vader. Het was Adolf Hitler die dat hoogstpersoonlijk had waargemaakt. Voordat de Führer Parijs was binnen gemarcheerd lag Napoleons zoon namelijk nog onbelemmerd bij zijn moeders familie in Wenen. Maar een vader en zoon die zo ver van elkaar gescheiden lagen, dat vond Hitler nou echt onmenselijk. Verderop in Les Invalides bevindt zich het Musée de l’Armée,bestaande uit lange hallen met glazen vitrines gevuld met zwaarden, kanonnen, pistolen en harnassen. De meeste bezoekers waren jongens van onder de tien jaar die hoogmoedig rond stapten met een kartonnen Napoleonhoed op hun hoofd. Terwijl ik alle wapens en uniformen van het Franse leger af ging, probeerde ik met een koptelefoon op mijn hoofd alle rondslingerende plastic zwaarden te ontwijken.

Deze week ben ik nog een keer langs gegaan bij Musée d’Orsay. Omdat ik op een doordeweekse dag (voor school) ben gegaan was het ditmaal wat rustiger. Hierdoor stond ik deze keer oog in oog met het zelfportret van Van Gogh, geen enkele selfiestick die onze blikken doorkruiste. Even later zat ik weer gewoon op een plastic stoeltje in een klaslokaal op de tweede verdieping van een oud crèmekleurig gebouw onder de – figuurlijke – rook van de Notre Dame, mijn taalschool. Op mijn vrije vrijdag kwam ik er achter dat een straatje verder de oudste jazzclub van Parijs zich verschuilt in de kelders van een vergelijkbaar oud crèmekleurig gebouw. Op de keldervloer waren echtparen onder begeleiding van trompetten, cello’s en saxofoons aan het dansen. Een oudere man, die me op de een of andere manier erg aan Matthijs van Nieuwkerk deed denken, danste beter dan alle jongeren bij elkaar, maar net zoals Matthijs kon je aan hem zien dat hij zichzelf ook wel de beste vond.

Kortom, Parijs begint me nog niet te vervelen. Voorheen beschreef ik meermaals hoe het passeren van de weken sneller gaat dan ik lief heb. Dat gevoel is, totalement, niet veranderd. Mijn komende week is mijn zesde, en als ik mijn rekenvaardigheden niet heb verloren is dat toch echt de helft van twaalf. Ach joh, dat is een zorg voor later. Maar voordat ik er erg in heb is later alweer nu.

Au revoir,

Keimpe

Week 4/12 - Mijn nalatenschap

Châtillon, le 27 octobre 2019

Afgelopen dinsdag liep ik over Cimetière du Père Lachaise, een kerkhof met de afmeting van een klein dorp. Als een kievit liep ik over de heuvels van de begraafplaats. Sommige overledenen hebben een heuse mini-kerk als laatste rustplek, andere hebben een eenvoudige steen. Soms lag er een bloemenzee voor het graf, een andere keer overwon het onkruid. Ik wil niet te filosofisch worden, maar een extravagant kerkhof als deze laat goed zien dat de mens, ondanks al zijn ongelijkheden in zijn leven, een grote gedeelde gelijkheid heeft in zijn sterven. De meneer met een monumentale obelisk op zijn graf is net zo dood als de mevrouw met een afgebrokkelde stenen kruis op haar tombe. Het nalatenschap van elke sterveling is – bien sûr –van een andere waarde, toch is ook de meneer naast Édith Piaf net zo dood als zijzelf. Toen ik naar de steen keek van de La-Vie-en-rose-zangeres, wat ik toch wel een bescheiden steen vond, dacht ik even na over wat ik zal nalaten. Toen ik van boven op het kerkhof uitkeek over alle graven die zich over de flanken van de heuvels uitstrekte besefte ik dat mijn nalatenschap er helemaal niet toe doet, het zal me een worst wezen. Maar van deze reis wil ik wel wat nalaten, dit blog. Dus hier volgt, zoals voorheen, op deze grauwe zondag 27 oktober, mijn verslag van de vierde week van mijn verblijf in Parijs.

Omdat ik hier nu al ongeveer een maand ben, beginnen veel handelingen routinewerk te worden. Voor de ochtend-en-lunchboodschappen ga ik naar de Lidl, vanwege de lekkere broodjes, en voor het avondeten ga ik naar de Auchan, die heeft een groter aanbod. Als ik langer dan acht minuten moet wachten op de tram kan ik net zo goed lopen naar het metro station, en als ik wel de tram neem dan kan ik het best voorin staan, dan hoef ik later minder te lopen. Het zijn simpele dingen die snel in je systeem komen als je op een andere plek gaat wonen. Toch is het een niveau van gemak en routine dat je op vakantie vaak niet behaalt. Ik kan nog goed herinneren hoe familie Gerritsma altijd gedesoriënteerd opzoek ging naar de juiste uitgang van de metro in onze zomers in Parijs. Meestal was het de beste oplossing om een willekeurige uitgang te nemen en het boven de grond maar uit te zoeken. Na wat dagen op en neer van mijn maison à Châtillon naar mon école à côté de la Notre Dame is dat helemaal veranderd. Zou je ooit dezelfde route moeten afleggen leg ik het graag uit: in de eerste trein, ligne treize, moet je helemaal achterin gaan zitten, waardoor je vervolgens voorop kan lopen naar linge dixop station Duroc. Daar wordt het reisadvies iets complexer, het beste is om een plek te veroveren bij de eerste ingang van de tweede wagon. Vanuit die positie kan je bij station Cluny – La Sorbonne in een rechte lijn, ongestoord, naar de juiste uitgang lopen.

Op donderdagavond werd ik abrupt verstoord toen ik me routinematig en een petit peu brak naar huis begaf. In de gangen van de metro stond plots een team van het RATP(het transportbedrijf van de hoofdstad) die de weg blokkeerde. Het passeren van de mannen en vrouwen in hun groene hesjes, met een bewijs van betaling, was de enige manier om het station te verlaten. Toen ik ze daar zo op een rij zag staan besefte ik goed wat me te wachten stond, ik was, weer zo chique als ik het kan stellen, de lul. Het zit namelijk zo: toen ik mijn Navigo kaart kocht (een kaart waarmee je onbeperkt gebruik kan maken van het openbaar vervoer binnen de metropool) werd mij verteld dat ik een pasfoto op mijn kaart moest plakken, om identiteitsfraude te bestrijden. Zo nuchter als ik ben had ik snel geconcludeerd: in mijn leven heb ik nog nooit iemand kaartjes in de metro zien controleren, het is echt overbodig, zonde van de moeite. Deze ellendige oktoberavond werd ik slachtoffer van mijn eigen onderschatting, of zoals ma mère het zou zeggen: luiheid. Als een delinquent werd ik uit de mensenmassa getrokken. De Franse mevrouw keek me onverschillig aan en zei kort en bondig: ‘tu dois payer.’ Dat grapje heeft me 35 euro gekost.

Met een portemonnee 35 euro lichter ging ik op zondag naar Versailles. Helaas ontbrak elk sprankeltje zon tijdens mijn bezoek aan het paleis van de zonnekoning. Omdat ik twee jaar eerder al een keer de kolossale tuinen had bewandeld sloeg ik dat dit maal, met het slechte weer, maar over. Ondanks dat ik deze keer alleen binnen ben geweest heb ik toch nog een aardige wandeling gemaakt, het paleis is vraiment niet klein. In de spiegelzaal keek ik mezelf aan en dacht ik na over mijn verblijf in deze grote stad. Na een maand in Parijs heb ik nog acht weken om naar uit te kijken. En ook over die komende weken zal ik een post nalaten. Op die manier, week na week, houd ik toch een mooi nalatenschap over aan dit verblijf in Parijs. Een nalatenschap die ik ooit levend nog kan teruglezen. Dan kan ik op mijn vijftigste lachen om het feit dat ik 35 euro moest dokken voor een simpele foto. Voor de herinnering meld ik er dan wel even bij dat ik de volgende dag meteen een foto had geregeld, het kostte me 5 hele minuten.

Au revoir,

Keimpe

Week 3/12 - Familie in Frankrijk

Châtillon, le 20 octobre 2019

Het is je haast niet voor te stellen, maar zonder dat ik ook maar één baguette heb aangeraakt, heb ik alweer drie weken in Parijs doorgebracht. In mijn stokbroodvrije bestaan in Frankrijk, wat een enkeling een paradox zou noemen, heb ik weer een week geleerd, ontdekt en genoten. Ondanks dat ik – ook zonder stokbrood – aan het assimileren ben in de Franse samenleving, was het fijn dat ik in het weekeinde weer rustig kon converseren in mijn moedertaal, le néerlandais,met mijn familie uit de lage landen. Omdat ik weet dat niet iedereen uit die lage landen de tocht gaat afleggen naar Parijs blijf ik wekelijks deze ‘blogposts’ schrijven. Vandaag, zondag 20 oktober, heb ik nog 9 weken om naar uit te kijken, maar voordat ik dat doe kijk ik eerst terug op de afgelopen week.

In de voorgaande weken heb ik uitvoerig mijn bezigheden in deze miljoenenstad beschreven. De machtige zalen van het Louvre, de excentrieke gangen van het Centre Pompidou en de intrigerende hallen van het Musée d’Orsay, ik heb ze allemaal met plezier bezocht. Het snuiven van cultuur is echter niet mijn meest belangrijke bezigheid in Parijs, ik ben bien sûr afgereisd naar de lichtstad om Frans te leren. Zonder een dag te missen ga ik al drie weken van maandag tot vrijdag naar een pittoresk taalschooltje aan de oevers van de Seine. Al eerder vergeleek ik mijn leerproces met een trein, wel zo’n oude uit een klassieke western film die met kolen nog opstoom moet komen. Na wat opstartproblemen is de trein goed op weg naar zijn eindbestemming. ‘Voulez-vous répéter s’il vous plaît?’ is al lang niet meer mijn meest gebruikte zin. Voordat ik het weet is die wat lompe stoomlocomotief zo behendig en vlot als de TGV. In mijn klas zitten ongeveer 15 studenten van over de hele wereld, van Brazilië tot Iraq en Zuid-Korea tot Australië, terugvallen naar het Nederlands is dus echt geen optie. Toen we op vrijdag na de les als een groepje buitelanders in een Franse bar zaten, vonden de medestudenten het toch wel bijzonder dat opeens familie binnen kwam lopen, vanuit Australië gaat dat dan ook wat lastiger dan vanuit het naderbije Nederland.

Die familie die ongestoord binnen kwam lopen waren mon frère Gart, ma soeur Hiltje et ma cousine Marit. Zo gezellig als dat Hollanders zijn schoven ze ook even aan voor een biertje, dat mag ook wel als er Heineken en Amstel geschonken worden. Menig leerling uit mijn klas spreekt ook Engels, voor de enkele Rus is dat alleen niet zo voor de hand liggend. Het gesprek tussen de Rus en Gart was voor mij dus het perfecte moment om te laten zien hoe het met mijn Frans gesteld staat. Als een echte oer-Europeaan schakelde ik tussen het Nederlands, Engels en Frans om een stabiel gesprek tussen deze individuen te kunnen ondersteunen. Toch was het na een half uur tijd om te gaan, want ze hadden niet vijf uur in een auto gezeten om vervolgens de hele avond in een bar door te brengen. We sloten die vrijdag af op de traptreden voor de Sacré-Coeur. De donkere hemel werd verlicht door de bruisende stad die voor onze voeten lag, wij gingen slapen, maar die stad nog lang niet.

Op zaterdag, de volgende dag, ging de wekker vroeg. Door al voor de lunch op pad te gaan – wat voor een groep van drie tieners en één student niet vanzelfsprekend is – konden we in een dag half Parijs afstruinen. Ondanks dat familie van Kernebeek/Gerritsma niet de grootste museabezoekers zijn, heb ik de jongelui toch zo ver gekregen om het Louvre ook van binnen te bekijken, onder voorbehoud dat het een flitsbezoek werd. Het bezoek ging als volgt: Ingang, Mona Lisa, Napoleon, Venus van Milo, Sphinx, Uitgang. Interesse voor wat ze zagen was miniem, Hiltje dacht alleen aan de nieuwe videoclip van Beyonce en Jay-Z, Gart aan het belachelijke massatoerisme en Marit aan een plek om te zitten. Zittend in de metro gingen we dan ook verder naar de Arc de Triomphe. Vanaf die intimiderende rotonde draafden we de Champs-Élysées af, het was klaarblijkelijk alleen kijken en niks kopen. Ons budget was geschikter voor de vintagezaken in Le Marais,een van de gezelligste en hipste buurten van Parijs. Le Centre Pompidou ligt aan deze wijk, dus ook dit museum zijn we ingegaan. Het meest amuserende aan dit bezoek waren de bijzondere foto’s die je kon maken met de extravagante moderne werken van hun collectie. Omdat Marit niet terug naar Nederland kon zonder een goed kiekje met de Eiffel Toren, hebben we een uitgebreide fotoshoot gehouden op het Place du Trocadéro,alle verschillende posities ten opzichte van de toren hebben we uitgeprobeerd. Nadat we hadden gedineerd in een restaurant, wat voor mij de eerste keer was sinds ik in Parijs ben, gingen we nog een keer terug naar le Marais, waar Gart de avond metaforisch maar ook zeker fysiek ‘verzilverde’.

Deze ochtend heb ik een tram achternagehold die mijn familie meenam richting huis. Het was de eerste keer sinds mijn val-incident dat ik me zo vluchtig voortbewoog, en ik ben mijn balans deze keer niet verloren. Je kunt wel stellen dat het goed gaat met mijn enkel. In de komende negen weken die ik nog te gaan heb hoop ik nog een keer mijn hardloopschoenen aan te trekken, en voor de zekerheid houd ik mijn krukken achter de hand, want in die tijd zal de infrastructuur niet veel verbeterd zijn. Of dat goed gaat? Daar zal ik jullie de komende weken van op de hoogte blijven houden in deze ‘blogposts’.

Au revoir,

Keimpe


Week 2/12 - Patiënt in Parijs

Châtillon, le 13 octobre 2019

Als Greta Thunberg’s woorden nog niet tot je zijn doorgedrongen, herhaal ik ze graag: de opwarming van de aarde is een grand problème. Terwijl er massaal wordt geprotesteerd om de temperatuur stijging te minimaliseren, moet ik bekennen dat ik jaarlijks kou kleumend de eerste zomerse dag van het jaar afwacht. Desondanks kan ook ik het welzijn van de planeet, la terre, boven mijn eigen comfort plaatsen. Toch was het prettig dat het vandaag, zondag 13 oktober, een zomerse dag was in Parijs, waar het kwik zelfs de 25 graden heeft aangetikt. Zittend in het gras van le Champ de Mars, die zich als een groen tapijt voor de Eiffel Toren uitrolt, reflecteer ik op mijn tweede week in Frankrijk. Maar mijn gedachten worden overgenomen door twijfel, mag ik wel genieten van een zomerse dag in mid-oktober? Het enige waar ik aan kan denken is Greta die vanaf haar zeilboot op mij neerkijkt: ‘How dare you?’

Afgelopen week heb ik weer ongestoord over de avenuesvan Parijs geslenterd. Met een koptelefoon op mijn hoofd en een North Face tas op mijn rug verken ik op mijn gemak elk arrondissement de cette belle ville. Het was alsof mijn val-incident van vorige week zich nooit had voorgevallen, alsof er nooit een Montmartreop mijn enkel was geweest en dat het zo plat was als Holland. Toch was dat een realiteit die nog ver voor op de werkelijkheid van deze week loopt. Stap voor stap werd mijn voet blauwer en pijnlijker. Een bezoek aan de huisarts, zo ver van huis, was vanzelfsprekend. Zo zelfstandig als een 18-jarige jongen hoort te zijn, ben ik dan ook naar een médecin généralistegespoed. De wat chagrijnige arts vertelde me in half Engels en half Frans wat ik al wist: ik was behoorlijk door mijn enkel gegaan. Bij de pharmacie om de hoek moest ik een paar krukken, een brace, een zalfje en een ice-pack ophalen. Kruk voor kruk reisde ik ook nog af naar de radioloog, een Röntgenfoto moest een breuk uitsluiten. De volgende wat chagrijnige arts kon me dan ook melden: ‘pas de fracture’. Mijn eerste souvenir blijft een aandenken aan dit onfortuinlijke moment uit mijn eerste week, de botten van mijn voet krijgen een plekje aan mijn muur.

Aangezien Parijs over een arsenaal aan musea beschikt kon ik me ook dit weekend weer goed vermaken tussen de schilderijen en sculpturen. Het massale Centre Pompidou was daarom mijn bestemming voor de zaterdagmiddag. Heureusement, verleent dit museum eveneens gratis tickets aan bezoekers onder de 25 jaar. Hoewel ik kunst steeds meer waardeer, moet ik bekennen dat het soms wel een uitdaging was om de essentie en het vakmanschap van de moderne werken van dit museum te begrijpen. Tijdens mijn museumbezoek heb ik geprobeerd mijn kritische gedachten te onderdrukken, maar toch heb ik vaker dan ik lief heb verondersteld: ‘maar ik had dat ook kunnen maken.’ Ondanks dat ik weet dat de moderne kunst veel genuanceerder ligt dan die simpele gedachtegang is er toch een stemmetje in mijn hoofd die dat rationaliseert. De Picasso’s en Kandinsky’s zijn vraiment prachtige werken, er is maar een enkeling die dat ontkent. Echter, een galerij verder hangen er schilderijen waarvan de compositie niet meer inhoudt dan drie verschillende kleuren in drie verschillende vakken. Terwijl ik staarde naar een vergelijkbaar eenvoudig werk, dacht ik niks anders dan: ‘wat nou als ik een kwast koop en drie tubetjes verf?’ Lopend door de lange gangen van het museum drong de waarheid echter steeds verder tot mij door, er is een groot onderscheid tussen mij en de echte meesters, mijn werk zou niet verder komen dan de slaapkamer van ma mère.

Terwijl ik terugliep langs de Seine dacht ik aan diezelfde moeder. Ik herinner me nog goed wat ze zei toen we afscheid namen, ‘als je heimwee hebt moet je het zeggen!’ Starend naar het golvende water van de rivier dacht ik aan onze eigen Rijn, en de Uiterwaarden die dat kleine stadje aan de voet van de Wageningse berg beschermt. Mijn gedachten stroomden af naar een huisje dat uitkijkt over dat uitgestrekte weiland. Heimwee is niet wat ik voelde, het was eerder een positieve herinnering aan iets wat me erg dierbaar is. Toen ik mijn blik kruiste met de Eiffel Toren wist ik dat ik nog lang niet terug hoefde naar dat kikkerlandje, ondanks dat ik er veel van houd. Dat betekende niet dat ik Nederland niet naar mij kon halen. Ik kon me niet inhouden om naar de EMA te gaan, of zoals ze het bij ons op de winkelstraat wordt uitgesproken: de HEMA. De schappen lagen vol met alle producten die ook gewoon in het vertrouwde groene filiaal in Wageningen over de toonbank vliegen. Aussi, hier in Parijs was een klein hoekje toegewijd aan de Hollandse feestdagen. Mijn geluk kon niet op toen ik tussen de chocoladeletters in, een zak chocoladepepernoten vond. Stralend liep ik met een aangebroken zak de winkel uit. Toen naast de deur ook nog een man rustig een jointje stond te nuttigen, had ik even het gevoel alsof ik Nederland nooit had verlaten.

Met een lege zak chocoladepepernoten op mijn bureau rond ik deze ‘post’ af. De afgelopen twee weken zijn voorbij gevlogen. Mijn enkel begint weer een normale kleur te krijgen en er op lopen gaat goed, ça va. Zo goed zelfs dat ik gister nog even het Parijse nachtleven heb verkend. Terwijl ik in de nacht langs de Notre Dame strompelde dacht niks anders dan: nog maar 10 weken, dat is me eigenlijk un petit peu te kort.

Au revoir,

Keimpe


Week 1/12 - De Trein Komt op Stoom

Châtillon, le 6 octobre 2019


Vandaag, zondag 6 oktober, heb ik precies één week overleefd in Parijs, tout seul. De kop is er af! Ondanks dat ik de terugreis nu al angstaanjagend dichtbij vind komen, moet ik wel reëel zijn, ik heb nog elf weken te gaan. Voordat ik het weet zit ik weer in het kikkerlandje, aux Pays-Bas. Ondanks dat ik – nu nog – veilig zetel op het Île-de-France, zal ik mijn kikkers in het hoge noorden niet vergeten. Vandaar dat ik dit schrijf, een ‘blog’ voor de nieuwsgierige Hollander die zich wil verdiepen in het Franse leven van moi, Keimpe.

Ten eerste, naast dat het een week van veel nieuwe ervaringen en taalkennis was, was het ook een week waarin ik goed op de proef werd gesteld. Persoonlijk betwijfel ik het bestaan van God, maar mon Dieu, als hij bestaat was deze week ook zijn manier om mijn wilskracht onder de loep te nemen. Zijn eerste test begon op woensdag, ik verzwik mijn enkel tijdens het hardlopen. Terwijl ik een steile heuvel af daal, zo’n heuvel die in Nederland al als berg bestempeld zou worden, werd ik een fataal slachtoffer van het slechte Franse wegonderhoud, een bobbel in de stoep ontneemt mijn balans en ik val – zo chique als ik het kan stellen – vol op mijn plaat. Nu, vier dagen later, gaat het beter. Ik kan melden dat ik niet meer gebruik hoef te maken van de ‘places réservées’ in de metro. Vervolgens, een dag na mijn val-incident, wordt duidelijk waarom ma mère toch bezorgd kan zijn over de miljoenen stad Parijs, er worden vier politie agenten neergestoken à la Préfecture de Police, 500 meter van mijn taalschool. Met een enkel zo groot als de Montmartre ben ik er toch naar toe gehinkt, van een respectabele afstand kon ik de TV-ploegen aan het werk zien, de situatie was gelukkig weer onder controle. Op vrijdag sloeg God nog een keer toe, tijdens het tandenpoetsen schiet mijn spalkje aan een kant los. Nadat mijn spalkje drie jaar probleemvrij mijn tanden bij elkaar heeft gehouden besloot hij daar verandering in te brengen. Waarschijnlijk heeft mijn spalkje keurig gewacht tot ik 18 was, een zorgverzekering sluit je namelijk niet voor niks af! Gelukkig sprak mijn moeder de altijd zo geruststellende woorden: ‘daar leer je weer van’.

Ondanks deze onverwachte beproevingen zou ik graag een hoogstaand nummer van John de Bever willen quoten: ‘Jij krijgt die lach niet van mij gezicht’. Hinkend of met een los stukje metaal in mijn mond, ik ben en blijf gewoon in Parijs, en dat is al formidablegenoeg. Deze monumentale stad heeft nog zo veel te bieden en ik heb pas het topje van de ijsberg gezien. Er is een andere artiest die deze schoonheid mooi onder woorden heeft gebracht, die niet ongequote mag blijven, de one-hit-wonder Kenny B: ‘Naar de Champs-Élysées en naar de Notre Dame en naar de Seine, en daarna samen op La Tour Eiffel.’ Voor mij is het alleen niet meer ‘praat Nederlands met me’, dat heb ik achter me gelaten. Zodra ik terug kom wordt het bien sûr: ‘praat Frans met me’, ik weet alleen niet of iedereen daar zo blij van gaat worden.

Ik ben hier natuurlijk niet alleen voor mon plaisir, er moet ook hard gewerkt worden. Het leren van de Franse taal vereist veel aandacht en arbeid. Het Engels probeer ik hier, in het iets wat chauvinistische Frankrijk, te minimaliseren, maar ik kan niet veel anders zeggen dan: ‘practise makes perfect.’ Als een stoomlocomotief moest ik op gang komen, maar je kan wel zeggen dat het leren nu in een treinvaart gaat. Soms zijn er echter grammaticale vormen die in het Nederlands niet bestaan, metaforisch kan ik dat meer relateren aan een stoptrein. Maar ook de subjonctif zal ik ooit omarmen. De lessen Frans zijn voor mij in de après-midi, elke schooldag van 16h20 tot 19h30. Terwijl moeders dacht dat ik eindelijk een normaal slaapritme aan zou nemen, kan ik ongestoord in bed blijven liggen tot le déjeuner. De mogelijkheid is er, maar ik kan met trots verkondigen, dat ik al meerdere malen – onnodig – de wekker op 9 uur heb gezet.

Toen de Montmartre op mijn enkel eindelijk wat was gekrompen, was ik vastberaden om mijn sightseeing – waar ik vorige week met moeders al mee begonnen was – voort te zetten in het weekend. Onmisbaar in Parijs is het Louvre, op het Drentse de Wemme na, het meest prestigieuze museum van le monde. Met alleen een Europese ID-kaart kom je elk museum van Parijs gratis in, mits je onder de 25 jaar oud bent. Hoewel ik vorig jaar al het Louvre heb bezocht, kon ik nu eindelijk de tijd nemen om wat kunstwerken te waarderen, zonder een heuende moeder die alleen de Mona Lisa en de Venus van Milo hoeft te zien. Zo kon ik deze keer aandachtig Napoleon, Marianne et Jeanne D’Arc bezichtigen. Ik heb de übertoerist in mij onderdrukt en ik heb deze keer Da Vinci’s meesterwerk maar overgeslagen. Om mijn nationalisme op pijl te houden ben ik de volgende dag, vandaag, zondag 6 oktober, naar Musée d’Orsay gegaan, waar ik Nederlands grootste exportproduct kon aanschouwen: Vincent van Gogh. Het voelde toch bijzonder om de plaatjes uit de PowerPointpresentaties van CKV in het echt te zien.

Deze eerste week is nu definitief voorbij. Vanuit ma chambre in het kolossale huis van mijn gastgezin rond ik deze ‘blogpost’ af. La Tour Eiffel kijkt van achter het raam op mij neer. Terwijl ik mijn laatste woorden op papier zet vult de schijnwerper van de Eiffel Toren systematisch om de paar seconde mijn kamer. Zo systematisch als deze ijzeren dame schijnt wil ik ook deze blog onderhouden. J’espère dat elke zondag weer een post verschijnt.

Au revoir,

Keimpe





Deze reis is mede mogelijk gemaakt door:

Travel Active